Pijn lijden. Dat is wat moeders verkondigden, wanneer ze met een staalborstel de klitten uit je hoopje hooi probeerden te kammen. En dan zat jij met de tranen in je ogen, je gezicht in de kreukels, bijtend op je tong te wachten tot de marteling over zou zijn. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Maar mooier werd je d’r duidelijk niét van. De foto’s uit de jaren 90 bewijzen dat onomstotelijk. Ja, ik weet dat ik de roze jurkjes, rouches en lakschoentjes zelf gekozen heb. Waarom hield niemand me tegen? Ik sloeg de goedbedoelde moederlijke adviezen wel eens in de wind. Nu weet ik wel beter. Ouder en wijzer ben ik, dus ik zou mijn moeder en alle andere hooikammers graag een advies willen geven: Wie mooi wil zijn, moet wijn drinken! Mam, jij weet dat natuurlijk allang? Je bent prachtig.
Een glaasje rosé, keeps the doctor away. Er zijn natuurlijk duizend en één onderzoeken gedaan naar de effecten van wijn. Op je leven, je lever en het uiterlijk. Door twee glazen wijn per dag te drinken zou je hart- en vaatziekten kunnen voorkomen. Nu was ik eens op een proeverij waar ik twee flessen naast elkaar kreeg om te proeven, één uit Slovenië en één uit de Verenigde Staten. Beiden een Cabernet Sauvignon als ik mij goed herinner. Het etiket van de Oost-Europese fles gaf aan dat wijn drinken goed is voor het hart en de bloedvaten, de Amerikaanse fles waarschuwde voor de negatieve effecten op de gezondheid. Tja, wat is waarheid? Goed, of het nou écht (on)gezond is, daar ga ik geen uitspraken over doen. Maar word je er wel mooier van? Je kunt natuurlijk zeggen dat wanneer jij zelf alcohol drinkt iedereen om je heen wat knapper wordt. Waarheid als een koe. Soms gênant ook. Maar ik wilde juist de waarde van wijn voor het eigen uiterlijk aantonen. Of misschien het innerlijk. Bolle-wangen-hap-toet. Ten eerste, een blos. Kleur op je wangen. Een gezonde toet. Dat is wat wijn met je doet. Dat ziet er altijd beter uit dan een bleek koppie. Vroeger, een jaar of twee was ik, zei mijn vader altijd dat ik zo’n lekkere bolle-wangen-hap-toet had. Net iets te veel spek, weet je wel. Een kind om op te vreten! Nu ga ik vaker met een rode-wangen-wijn-toet door het leven. Om op te vreten? Nou ja, kleur op de wangen maakt je in ieder geval aantrekkelijker. Zo’n ‘natural glow’, alsof je net van het strand komt rollen. Ten tweede: wijn is sexy! Laat het walsen door je glas, nip een slokje, doe je ogen dicht en proef. Je voelt je knap en zelfverzekerd. Houd dit gevoel vast, want iemand die zelfvertrouwen uitstraalt wordt vaak mooier bevonden dan iemand die dat niet doet. “Wat zoek jij in een partner?” “Ja, nou ja.. eeeh. Ja, ik vind uitstraling heel belangrijk”. Niet tastbaar, maar iedereen kan het zien. En voelen. Drink twee glazen chardonnay en je hebt meer uitstraling dan ooit tevoren! Less whine, more wine. Ontspan.. Wijn is een gevoel. Daar kan de geur en smaak niet tegen op. Wanneer je dat glas inschenkt voel je de lasten van de dag van je af vloeien. Je ontspant meer en meer bij elk slokje. Relaxed. Je zit weer wat lekkerder in je vel, je voelt je goed. En je glimlacht tevreden. Cabernet, Merlot, Bourgogne, Chianti, wat kan jou het schelen. Een ontspannen gezicht met zo’n lach is nog nooit zo mooi geweest. Maak je niet dik. Of druk. Je bent prachtig.
0 Comments
Sardinië
Het stikt er van de muggen, je neus vervelt en het water uit te kraan ruikt naar zwembad. Zomervakantie. Iedereen gaat nog. En wij zijn net terug. Van twee weken genieten van het leven. Dus heb ik me voorgenomen om daar nooit meer weg te gaan. Zon, zee, strand. Reptielen en vlinders in de achtertuin. Gedroogde hammen en duizenden pastasoorten. Schappen vol vermentino in de supermarkt. Wijn, overal wijn. Ja, natuurlijk moesten we wel weer richting huis, het eiland hebben we achter gelaten. Enkel dat genieten van het leven. Dat hebben we meegenomen. In een glas. Achterstevoren-ondersteboven Vermentino is de lokale druif in de streek Olbia, wanneer je een glas witte wijn bestelt, en dat deden wij nogal eens, dan krijg je vermentino geserveerd. We hebben ze geproefd in allerlei soorten en maten. Wijnhuizen, wijnbarren en supermarkt. Strak droog, vol fruitig. Nuchter, iets minder nuchter. Ook al drink je het achterstevoren-ondersteboven, altijd die kleine ‘oempf’ in de afdronk. Pittig, kruidig, notig. Als je een overrijpe perzik eet of beter nog, een mango, dat suikertje wat dan achter in je keel kriebelt.. Dat is de ‘oempf’ van de vermentino. Geen kriebeltje waaraan je wilt krabben, zo eentje die stiekem zeer aangenaam voelt. Ze noemen Olbia ook wel ‘de gelukkige stad’, vanuit het Grieks geloof ik. Maar ook met een onvoldoende voor de klassieke talen zul je de vertaling begrijpen, met je hart en met je smaakpapillen. Geniet, maar zonder mate We huurden mountainbikes, in de zinderende hitte waren we op zoek naar strand, zee en verkoeling. Na een stuk doodsangsten uitgestaan te hebben op de snelweg, reden we onverharde wegen op. Daar waar honden liggen te waken voor de poorten, daar waar je bang bent een stuk scheenbeen kwijt te raken. Verdorde struiken en oververhitte koeien langs de weg. Sjezend van de paden af naar beneden, waar we bootjes vonden in een verlaten haven. Maar geen strand, geen zand. Terug de snelweg op, waar een verkoelend winkelcentrum ons wat ademruimte geeft. Sardijnen die vriendelijk de weg wijzen, allemaal een andere kant op. En nog steeds genieten we. Heuvel op, wegenkaart uitgevouwen, heuvel weer af. Ja. Daar! Aan het einde van een grindpad staat een bordje met de afbeelding van golfjes en een cocktail. Als we de fiets parkeren aan het einde van een zandweg, zien we het grote azuurblauwe genot opdoemen van achter de duinen. En daar, heel in de verte, staat een strandtentje. Geen mens op het strand. Hebben wij het paradijs gevonden? Met de slippers in de hand lopen we langs de branding, richting het hutje in het zand. Wanneer de gebruinde barman onze vino bianco vermentino inschenkt, weten we het zeker, hier gaan we nooit meer weg. Sardinië zit voor altijd in ons glas.. Eh, hart. Moody Blues
Met lood in m’n sloffen schuifel ik m’n slaapkamer uit, zelfs de hond slaapt nog. Dan douchen met de ogen nog dicht, aankleden met een half oog open: ik maak me klaar voor een drukke dag. Ik vind mijn schoenen naast de voordeur, met de moed er nog in. Dat was er gisteren ingezonken. Nu kijk ik naar buiten en beland van de regen in de drup. Buien hangen boven Utrecht. Waar is mijn geliefde zomer? Sir Mix-a-Lot Van de zomerzon, de verbrande wangetjes en het zweten krijg ik altijd zo’n zin in rosé! Of krijg ik van rosé zin in de zomer? Dat weet ik niet precies. Een beetje zoals de wijn zelf, besluiteloos. Het is geen rood en geen wit. Het wordt als rood geboren en als wit opgevoed, daar zou ik ook van in de war raken. Nou zijn er ook wijnboeren die zodanig in de war raken, dat ze rood en wit gewoon bij elkaar gooien. Vergelijkbaar met Knevel en van de Brink, op het eerste gezicht een leuke combinatie, maar het smaakt nergens naar. Bittere afdronk ook. Wist je dat rosé wordt gemaakt van blauwe druiven? Deze worden geperst, waardoor er wit sap vrijkomt. Bij dat sap worden de blauwe druivenschilletjes even mee gegist, waardoor het sap een kleurtje krijgt. De kleur hangt af van welke druif er gebruikt wordt en hoe lang het schilletje mee gist. Voor rode wijn gisten deze schillen dus langer mee, voor wit (meestal) niet. Roze/oranje/zalmroze/grijs/lichtrood/oranjeroze/roestig. Zoveel verschillende kleuren, zoveel verschillende smaken. Van bijna rood, tot bijna wit. En dat proef je. Elke dag van de zomer kan er een andere kleur, geur en smaak in je glas fonkelen. Rock ’n Roller Ik moet bekennen dat de zoektocht naar een goede rosé best een uitdaging kan zijn, want ojeetje, wat bestaat er een hoop narigheid. Zoeken naar een fles in een hooiberg. Een fijne rosé kan heerlijk ruiken naar verse aardbeien, bloesem of rozen. Trek er een kruidenrekje bij voor het smaakpallet en hup, je hebt een winnende rosé! Grenache, Pinot Grigio, Tempranillo, Spätbugunder, uit alle windstreken een geschikte druif. Voor zo’n rockende rosé moet je vaak wat meer knaken laten rollen. Maar een whole lotta woman, needs a whole lotta rosé. Als ik na zo’n drukke dag mijn blote voetjes laat rusten op de balustrade van het balkon, de zon net doorbreekt en mijn vent een glas rosé voor mij inschenkt, hoor ik de lasten van mijn schouders vallen. Ach, één regendag maakt nog geen winter. Eén rosé maakt zomer. De naam? Ja. De naam. Ik weet ook niet precies hoe dat gebeurd is. Het blog had ook “chardonee/chardoja” kunnen heten of “you ProseGo girl!”. Maar dat sprak bij mij toch minder tot de verbeelding.Wanneer je wijndrinkers en genieters of sceptici en zuurpruimen wil verenigen als lezers, dan moet je toch kiezen voor een veilige, aloud bekende, doch geitenwollensokkerige druif. Merlóóóó. Dat is er toch wel één van the Big Five onder de druiven. Zoals een buffel dat op de Afrikaanse savanne is: Hij is vrij pittig, maar heeft een wat zakkerig imago.
Wanneer er iets te vieren valt, wanneer er iets te verdrinken valt of wanneer een doodgewone dag zich voordoet. Wijn is fijn. Een glas wijn, is niet zomaar een glas wijn. Het is een gevoel. Een beleving.De geur van een stuivende Sauvignon Blanc, terwijl ik zonnebadend de Linda lees op mijn balkon: alsof ik tussen de passiebloemen lig te kroelen. Bruisende Prosecco, om het leven van een stront eigenwijze poes te vieren, die zojuist ten Hemel gevaren is: haar leven was een feestje. Na een lange zeurende dag de voetjes omhoog kunnen doen, met een stinkende Pinot Noir in de hand: eigenlijk dezelfde geur als die desbetreffende voetjes.
Wijnmomenten. Mijn momenten. |